Onze grondstoffen: een weloverwogen keuze
Voor de productie van margarine of een andere vetstof die bij kamertemperatuur vast is, zijn één of meer ingrediënten nodig die samen voor voldoende verzadigde vetten zorgen om het product zijn structuur te geven.
Er is namelijk een rechtstreeks verband tussen de stevigheid van een product en het gehalte aan verzadigde vetten: hoe meer verzadigde vetzuren een vetstof bevat, hoe vaster de structuur. Sterk vereenvoudigd zou je kunnen stellen dat verzadigde vetten qua vorm netjes ‘stapelbaar’ zijn, terwijl onverzadigde vetten veel grilliger zijn van vorm en daarom niet zo gemakkelijk vast blijven zitten in een rigide structuur.
Het is dus onmogelijk om uitsluitend met koolzaad-, soja-, olijf- of zonnebloemolie te werken, want in hun natuurlijke toestand zijn al deze oliën vloeibaar. De enige oplossing om deze vloeibare oliën toch te kunnen gebruiken is ze kunstmatig vaster van structuur maken, via een procedé dat hydrogenering genoemd wordt. Hierbij worden waterstofatomen toegevoegd, die zich aan de koolstofketen van het vetzuur gaan hechten om zo de molecule minder grillig van vorm te maken.
In het geval van volledige hydrogenering, waarbij voldoende waterstofatomen worden toegevoegd om de hele koolstofketen te verzadigen, is er geen enkel gezondheidsrisico. Vaak denkt men bij de term hydrogenering evenwel aan een ander proces, en dan met name aan gedeeltelijke hydrogenering. Bij dat proces, dat vandaag alleen nog voor enkele zeer specifieke toepassingen wordt gebruikt, worden er bewust niet genoeg waterstofatomen toegevoegd om alle dubbele koolstofbindingen te verzadigen. Dit heeft als voordeel dat men de textuur kan variëren door de mate van gedeeltelijke hydrogenering te wijzigen. Het grote nadeel van deze techniek is echter dat er transvetzuren ontstaan doordat er dubbele bindingen overblijven, en transvetzuren zijn schadelijk gebleken voor de gezondheid.
Daarbij komt nog dat dierlijke vetten in ongenade gevallen zijn bij de consument sinds de gekkekoeienziekte, en dat gehydrogeneerde plantaardige oliën dus vaak worden geassocieerd met transvetzuren (al is dat dus volkomen ten onrechte indien de olie volledig gehydrogeneerd is) en dus met een gevaar voor de gezondheid. Dan blijven er nog weinig alternatieven over die voldoende verzadigde vetzuren bevatten om te kunnen zorgen voor de vaste textuur van onze producten.
Aangezien palmolie een relatief middelmatig gehalte aan verzadigde vetzuren bevat, in vergelijking met bijvoorbeeld kokosolie, kiezen wij en tal van andere professionals uit de voedingsindustrie dan ook bewust voor deze plantaardige olie.